haar aardse leven is niet meer.
Verdriet en pijn, het doet mij zeer,
zij heeft zo vreselijk veel geleden.
Ik kijk naar haar vriendelijk gezicht,
raak nog haar wangen even aan.
Hoe moet het zonder jou nu gaan,
je handen gevouwen, ogen dicht?
Ik geef op je wang een afscheidskus,
een wond zo diep is nu geslagen.
Nu moet ik dit verlies verdragen,
zij was voor mij veel meer dan een zus.
Ik ben niet alleen in mijn verdriet,
want God Hij schenkt aan mij de kracht.
Van wie ik hulp en heil verwacht,
Zijn Kind verlaat Hij immers niet!
Bij God de Vader ben ik geborgen,
zo lang ik leven zal op d' aard.
In Zijn liefde ben ik bewaard.
Voor al Zijn kinderen zal Hij zorgen.
U bent niet geauthoriseerd om reacties te posten.