Ik was 14 jaar en werd met
mijn vrienden meegenomen,
wij werden verkozen om bij
de koning in Babel te komen.
 
Al miste ik mijn ouders toen ik
daar leefde in dat andere land,
maar ik mocht het  zeker weten
God hield me bij de hand.
 
Mijn vader en moeder baden
 dagelijks tot de  Heer:
“Wilt U voor Daniël zorgen,
iedere dag weer”.