Henoch was de zoon van Jered,
en werd Methusalem’s vader;
en voor wie telt en er op let
komen deze cijfers nader:

driehonderd vijf en zestig jaar
was Henoch op deze aarde,
Adam leefde toen ook nog daar;
bij God telt een and’re waarde

want Henoch wandelde met God,
ook in alle aardse dingen
vroeg hij Zijn raad en Zijn gebod
en bij wat hem kon omringen

hij getuigde hier op aarde
dat hij in de Heer geloofde,
Henoch was voor God van waarde:
hij leefd’ uit wat God beloofde

hij sprak de mensen er op aan
dat de Heere weer zou komen
om dan vóór God komen te staan,
zo wordt uit de Schrift vernomen

hij sprak over wat zij deden:
dat zij zonder God wandelden
in hun dagen, in dat heden,
en hoe God dan zou gaan hand’len

toen Henoch wandelde met Hem
heeft de Heer hem weggenomen:
zo mocht hij naar Jerusalem
hij mocht daar gaan binnenkomen

om, zonder de dood te proeven,
daar God’s heerlijkheid in te gaan,
wat al God’s kind’ren behoeven:
lofzingend bij de Heer te staan

eeuwig bij de Heer te wezen,
daar, in Zijn Stad Jerusalem,
en Hem dienen zonder vrezen:
met grote vreugd klinkt Henoch’s stem

laten wij onze levensdagen
gelijk aan Henoch handelen,
dat is naar God’s welbehagen:
Hij wil dat wij met Hem wand’len

bij Genesis 5 : 21 – 24;
Hebreeën 11: 5; Judas 14 en 15