Hij was de zevende van Adam af,
driehonderd vijf en zestig jaar lang
was de levenstijd die God hem gaf,
toen kwam een einde aan zijn aardse gang.

Hij sprak hier over wat gebeuren gaat,
het blijft niet zoals men ‘t wil verwachten;
gebeuren zal wat er geschreven staat:
daar komt de Heere, met legermachten.

Hij zal gericht houden hier op aarde,
oordelen over goeden en kwaden;
Zijn oordeel is van eeuwigheidswaarde:
Hij oordeelt over denken en daden.

wandelen met God, was wat Henoch deed
gedurende al zijn levensdagen;
hij ging naar Hem, met zijn vreugde en leed,
Uw wil geschiede, horen we vragen.

God nam hem weg, en hij was hier niet meer,
hij mocht zo maar de eeuwigheid ingaan;
de laatste vijand: die deed hem geen zeer,
hij mocht blij voor de Heer komen te staan.

Hij mocht het land der ruste binnen gaan,
hij wandelde met God, hij ging ons voor
om met ons voor God’s aangezicht te staan;
zo is Uw weg, Heer, houd ons in Uw spoor.

bij Genesis 5: 18 - 24; Judas 14 en 15.