Jacob was gegaan naar Paddam Aram,
hij hoedde daar de schapen van zijn oom;
hij was gevlucht, en had niets toen hij kwam,
maar was gesterkt, in Bethel, in de droom;
hij zag er Rachel, zij was herderin,
schoon van gestalte, Jacob viel voor haar;
zij nam hem mee, het huis van Laban in,
en Jacob bleef daar toen wel twintig jaar

hij diende daar om Rachel lange tijd,
maar al die jaren waren als één dag:
hij had haar lief, hij was haar toegewijd ,
dat was, wat ieder om hen heen ook zag;
Laban gaf daarom eerst zijn dochter Lea,
en later Rachel die hem was beloofd;
nadien kwam Bilha, en ook nog Zilpa,
van die familie werd Jacob het hoofd

zij gingen weer naar het beloofde land,
want dat had God aan Jacob toegezegd;
’t staat in de Schrift, God doet Zijn Woord gestand,
de Heere handelt naar Zijn eeuwig recht;
Jacob, nakomeling van Abraham,
door God Zelf geroepen en verkoren,
uit wiens geslacht de Heere Jezus kwam:
Hij werd in Bethlehem’ s stad geboren