Geslagen, maar geen pijn gevoeld

Zie je hem?
Op die heuvel!
Bij Jeruzalem
Wat is ‘t euvel?
Een achtbare vader!
Kom eens nader
Zie de springader
Uit zijn oog
‘t Blijft niet droog!
Water vliet.
Van verdriet

Hoor je hem?
Die zachte stem
Klaaglijk wenen:
In mijn benen
Brand Uw vuur
O de muur
Van de stad
Schrik’lijk zat
Is verdorven
‘t Volk gestorven
Weggevoerd
Gans beroerd
Mijn ingewand
De stad verbrand

Ik ben de man
Die de ellende
Zien kan
Bang te moede
Door de roede
Van Zijn woede
En verbolgenheid
‘k Wordt geleid
In het duister
Gekastijd
Buiten het licht
En ‘t gericht
Als gewend
Tegen mij
En Uw tent
Voorgoed voorbij

O mijn volk
Hard geslagen
Geen pijn gevoeld
Hoewel verslagen
Door U verteerd
Zich niet bekeert
Bewust geweigerd
Nu afgepeigerd
‘t Gezicht verhard
Diepste smart

Maar, hoe groot!
U verstoot
Niet voor altijd
Niet in eeuwigheid
Zal naar de grootheid
Van Uw goedertierenheid
Op ons kermen
U ontfermen
Wil ons bekeren
Uw wegen leren

Zo zullen wij
zekerlijk
Bekeert zijn.

Naar klaagliederen en Jeremia 5:3