Jozua, leider van het volk
hij bracht Israël naar 't beloofde land
zij trokken over de Jordaan
hij leidde Israël met vaste hand

daar aan de kant bij Jericho
daar stond De Man met uitgetrokken zwaard
zijt Gij van ons, zijt Gij vijand
zo sprak Jozua tot Hem onvervaard

Ik ben vorst van de legermacht
Ik ben de Heer der Heeren, uw Koning
en Hij sprak daar tot Jozua
Ik geef u Kanaän's land tot woning

ge moet Jericho innemen
en daarna evenzo het hele land
het land moet worden vrijgemaakt
door u, Ik steun u met Mijn rechterhand

en zo heeft Jozua gedaan
hij heeft het volk met wapens uitgerust
en voor de oorlog toebereid
gestreden van het bergland tot de kust

Jozua is thuisgekomen
uit Egypte, met groten en kleinen
hij bracht hen in 't beloofde land
daar waren broden, daar waren wijnen

Jozua was de zoon van Nun
hij streed voor Israël heel zijn leven
Israël was in slavernij
tot God hen Kanaän had gegeven

bij : Jozua 5 : 13 - 6 :
en 6 : 1 en 2