Maria, jonge vrouw in 't morgenlicht,
zo bezig met de alledaagse dingen.
Ontving van God een blij bericht
dat al 't gewone zou verdringen.
Een zoon van God, zij mag hem dragen,
ze heeft Gods harteklop gehoord.
Ze heeft nog zoveel stille vragen,
maar zegt: 'Ja mij geschiede naar Uw woord.

Maria, moeder van Gods zoon, geboren
in een wereld vol van onrust en geweld.
En deze aarde, zo vervuild, verloren
denkt dat een mensenleven niet meer telt.
Ze zijn vluchtelingen in een ander land.
Was dit wat God nu had bedoeld?
Als 't kind eens valt in vijands hand,
weet Hij dan wat een moeder voelt?

Maria, moeder in de zwartste nacht.
Gods Zoon, haar kind zo teer bemind,
is nu de man waar 't kruis op wacht
Waar 's werelds haat een woning vindt.
Een zwaard gaat door haar moederhart.
Is dit nu Gods belofte voor Zijn Israël?
Ze ziet Zijn llijden, man van smart.
Zie toch Gods Zoon, Immanuel.

Maria, moeder van de nieuwe tijd,
met de gemeente samen in geloven.
Voor het ontvangen van de Geest bereid
die de verbinding geeft van boven.
Ze is het die tot ´t einde heeft geloofd
in Jezus, zo verbonden met haar lot.
Hij heeft gedaan wat God ons heeft beloofd,
haar lichaan, handen, hart, behoren God.

Hand. 1:14