Er moet geroemd worden
het dient wel tot niets maar
ik zal komen op gezichten
en openbaringen des Heren.

Ik weet van een mens in Christus
veertien jaar is het geleden en
of het in het lichaam was weet
ik niet, God weet het.

Dat die persoon weggevoerd werd
naar het paradijs en onuitsprekelijke
woorden gehoord heeft, die het een mens
niet geoorloofd is uit te spreken.

Ja over die persoon zal ik roemen
maar over mij zelf zal ik niet roemen
of het moest zijn in mijn zwakheden.