Een stil gebed bij elke striem
mij toegebracht met kracht
onder een tergend regiem
van dronken kerelsmacht.
 
Een stil gebed bij overmacht
dat niemand het mocht horen
moest ik in ‘t midden van de nacht
mijn huilen in het kussen smoren.
 
Een stil gebed als de vernedering
mij diep vertrapte zonder reden
en  geestelijk ten onder ging
zat uren ’s nachts alleen beneden.
 
Een stil gebed alleen tot God
redt mij van deze kwade macht
ik voel de pijn tot op mijn bot
Ik kan slechts vluchten in de nacht.
 
Een stil gebed alleen tot God
maak dat ik niet meer sidder
laat mij niet stikken in mijn lot
met deze nep galante ridder.
 
De grapjas, de getapte vent
die doet of hij jouw zorgen deelt
hij is zo aardig zo attent
alleen God weet wat er zich thuis afspeelt.