Een roos die bloeit in de nacht
is droevig en zwart.
Haar hart is lelijk geschonden.
De ware weg der liefde
heeft zij nooit gevonden.

Haar blaadjes zijn heel diep gegroefd.
Geen bij, geen vlinder;
die haar sap heeft geproefd.
Door de morgen wordt zij nooit bedauwd
en geen hand die haar zachtjes omvouwt.

Zij schuwt ieder daglicht
dekt met een sluier haar rouwend gezicht
niemand die zich tot haar voelt geroepen
Je kan haar alleen 's nachts
en gesmoord in tranen begroeten.
Greta Casier