en steeds weer die kwaadheid.
Steeds weer de onrust,
steeds dat verdriet.
De pijn zo intens,
de kwaadheid zo bitter.
de pijn zo intens,
het ging heel erg diep.
De pijn ging heel diep,
het sneed door mijn ziel heen.
De pijn ging heel diep,
het beheerste mijn hart.
Ik huilde en schreeuwde,
ik bad en ik tierde,
hoe meer ik terugkeek,
hoe erger de smart.
Hoe meer ik terugdacht,
hoe meer ik moest huilen.
Hoe meer ik terugkeek,
hoe dieper de put.
En eens op een dag,
ging ik mij beseffen,
ik had in mijn leven
geen sprankje geluk.
Dus ging ik tot Jezus
met al mijn problemen.
Dus ging ik tot Jezus
met al mijn verdriet.
Mijn onrust en kwaadheid
heeft Hij afgenomen',
mijn hart is verbonden,
er klinkt weer een lied.
U bent niet geauthoriseerd om reacties te posten.