Stil en eenzaam ligt de weg
hier nu voor mij open.
Moet ik nu het laatste stuk
heel alleen nog lopen?

Stil en eenzaam staat mijn bord
hier, voor mij te wachten.
Eet ik nu alleen nog maar
voor hernieuwde krachten?

Stil, van binnen, is ’t gebed
Naast mij is geen leven.
Heel alleen bid ik tot God
om mij Zijn gunst te geven.

Stil voor mij ligt het Woord van God.
Stil ben ik aan het lezen.
Ik zie nu spijkers door Zijn Hand.
Zo wil Hij ons genezen.

Stil in mij is een roep tot God:
“O Heer’, ontferm U mijner;
dat Uw Naam steeds groter wordt’
en de mijne kleiner!”