Zomaar een dag,
die God je geeft,
genieten mag,
dat je nog leeft.

Zomaar een dag,
dan je denkt plots,
als hij dit zag,
wat was hij trots.

Zomaar een dag,
och één moment,
een kus van jou,
mijn lieve vent.

Zomaar een dag,
ik krijg een kind,
als jij mij zag,
had me bemind.

Zomaar een dag,
het doet zo zeer,
deed wat nooit mag,
en was niet meer.
Anton van der Haar