Een man met een tijdsbeleven,
waar de geest geen greep op heeft.
Snel vergeten zijn de dagen,
dagen die hij heeft beleefd.
Flarden van herinneringen
schieten door zijn brein heel vaag.
Welke dag is het vandaag dan?
Weet geen antwoord op die vraag.

Tijd schrijdt door met de verwardheid
van gedachtes, van de geest.
Is die vrouw zijn eigen vrouw wel?
Is ze op bezoek geweest?
Moet hij nu alweer gaan eten?
Is het dag of is het nacht?
Hij wil eten bij zijn moeder,
omdat zij thuis op hem wacht.

In de nacht wordt hij plots wakker.
Hij moet opstaan voor zijn werk.
Of is vandaag misschien wel zondag?
Nou dan moet hij naar de kerk.
Waarom moet hij naar zijn bed terug?
Hij is half aangekleed.
Dan krijgt hij wat medicatie,
omdat hij het niet meer weet.

Zo gevangen in verwardheid
geen besef meer van de tijd.
Beelden van een rijk verleden
raakt hij langzaamaan meer kwijt.
Ook al spreekt hij nog maar weinig,
is hij heel dement en oud.
Soms spreekt hij nog van een Vader,
die van ALLE mensen houdt.

Spoedig sluit die man zijn ogen,
dan heeft hij zijn tijd gehad.
Maar op niets ontziende tijd,
krijgt God's liefde altijd vat.
Zijn herinnering verdwenen,
weg, verdwenen in de tijd.
Dan is daar die trouwe Vader,
die hem van zijn last bevrijdt.