Totdat hij viel achter zijn groentekar,
verkondigde hij God's woord. 
dronk zijn biertje aan de bar                                                                        
werd daar door menigeen gehoord.

Bij grove laster of gevloek,
keek men hem verschuldigd aan.
hij kreeg respect bij zijn bezoek,
Sorry, ik liet mij even gaan.

Er was behoefte te horen,
wanneer hij over Jezus sprak.
dat Hij voor allen was geboren,
van liefde waar het hier ontbrak.

Hij was een man van 't vrije werk,
het onrecht daar kon hij niet tegen.
het werkterrein van Christus kerk,
vond hij in kroegen en in stegen.

Hij sprak met klanten als men vroeg,
hoe lang ga je nog door.
zo lang heb ik niet voor de boeg,
maar als de 'baas' roept, ga ik hoor!

De eenvoud van zijn mens zijn,
een heilsoldaat van vlees en bloed.
zijn boodschap was voor groot en klein,
en toen de 'baas' riep, was het goed.

Allen die om zijn graf heen stonden,
waren van alle rang en stand.
van boven werd Gods geest gezonden,
een dienst geleid door 's Heren hand.
Anton van der Haar