Met gemengde gevoelens
	bekijk ik de bloemen
	mijn levensboeket
	een eigen verhaal
	ik wil graag benoemen
	de distels, de rozen
	soms mooi of verwarrend
	ze spreken mijn taal.
	De distels vertellen
	van tranen die vloeiden
	de rozen zij spreken
	verheugd van de lach
	van dat wat ging bloeien
	op keiharde gronden
	haast ijzig, bevroren
	want Iemand voorzag.
	Op doornige paden
	en kwetsbare wegen
	op rotsige gronden
	was God mij nabij
	al zat het vaak tegen
	en lik ik de wonden
	de roerige tijden
	zij gaan eens voorbij.
	Doordacht neem ik afscheid
	een jaar is vervlogen
	het oude vertrouwde
	dat loopt nu ten eind
	nu richt ik mijn ogen
	op dat wat gaat komen
	het nieuwe ligt voor mij
	het oude verdwijnt.
                    
-