In de avondschemering
luister ik naar Gods Stem.
Mijn gedachten dwalen
naar de verdwenen uren.

De nacht komt aansluipen,
stilte neemt bezit van mij.
Nu hoor ik Zijn Stem ruisen
via de wind door de bomen.

Met een glimlach sluit ik mijn ogen.
Voel de vrede van Zijn genade
langzaam mijn hart instromen.
Rustig slaap ik in die nacht.

Het licht van de ochtend
maakt mijn geest wakker.
Nog steeds ruisen de bomen,
God praat nog steeds met mij.