Oma zie ik weer zitten in het hoekje van haar kamer
oud geworden, ingekrompen en steeds dichter bij het vuur
's zomers hield ze nog van 't zonlicht en open ramen
met uitkijk op rode petunia's die hingen aan de muur.

Ze zag graag overal veel bloemen en planten staan
rozen en dahlia's in de tuin, cyclamen voor de ramen
en toen ze met broze knieën niet meer in de tuin kon gaan
ging ze op het terras nog even stiekem met ze praten.

Toch kwam er een tijd, dat ze niet meer van bloemen hield
dat haar hart die ooit zo boordevol liefde voor ze was
nu alleen, vol overgave, door Zijn hogere liefde werd bezield
dagelijks heel devoot, haar paternoster en litanieën las.

En ik die dacht dat dit alles nog jaren zou blijven duren
zag niet hoe snel de wijzers gingen op haar grote klok
tot ze in de eenzaamheid van bange en laatste uren
al stilletjes alleen op weg was naar het huis van God...

Jaren later sta ik nu weer in diezelfde warme kamer
zit op diezelfde stoel, kijk op diezelfde  grote klok
en net als toen, bloeien weer rode petunia's voor de ramen
en na die lange stilte wordt weer eens op de deur geklopt.