Hoe lang nog is de hoop
die mij aan het aardse bindt
mijn geest doet leven
 
verwachting dat betere tijden
dit stoffelijke vervangen
ik kan er soms naar verlangen
maar wil de breuk vermijden
dat ’t lichaam zielloos wordt
 
in mijn onwetendheid
blijf ik zoeken in dagen
die de jaren vormen
van het vorderen
en uitzien naar de eeuwigheid.