Zeg, kleine wijze tollenaar, verstopt in 't groene blad...
Kom vlug daar uit die hoge boom en volg Mij op het pad
dat leidt daar naar jouw grote huis en maak een maaltijd klaar.
'k Wil eten daar, samen met jou, 't is echt, ja heus 't is waar!

Ach, Meester, ik verstop mij niet, maar wilde U zo graag
een keer in 't echt ontmoeten, dáárom had ik vandaag
een plekje uitgezocht daar hoog, in 't heldergroene blad
om stil te wachten op Uw komst, heus waar, begrijpt U dat?

Mijn kind, 't was Mij al lang bekend, al lang voor dit moment
dat Ik jou hier ontmoeten zou, bij Mij ben je gekend!
Kom, pak Mijn hand en volg Mij maar, dan gaan wij samen naar
jouw huis waar jij een maaltijd maakt, kom vlug en volg Mij maar...

De menigte die ook meeliep, zag in verbijstering
hoe Jezus bij zo'n tollenaar, zó'n zondaar binnenging.
Maar Jezus luisterde slechts naar de kleine tollenaar
die tal van zijn bezittingen, in liefdevol gebaar,

daar schonk aan vele armen, uit liefde voor zijn Heer.
Zó werkte God en werkt Hij nog aan onze ommekeer!
Hij liep juist voor de minsten, die zware weg naar 't kruis,
bereidde zo een weg voor ons, naar 't eeuwig Vaderhuis!