Een kleine bruine jongen
speciaal en zeer bijzonder
gevormd door het verleden
toch vrolijk en tevreden.

Hij speelde met de kind’ren
ze wisten hem te vinden
toch was hij niet als and’ren
deed kunstjes op zijn handen.

Hij had twee namaak benen
dat gaf voor hem problemen
hij mocht er niet mee zwemmen
dat was toch zeker wennen.

Dan moest hij naar het zwembad
op zijn knieën nou dat was wat
daar lagen kunststof benen
te wachten op de stenen.

Toch liet hij zich niet kennen
de mensen moesten wennen
maar met zijn capriolen
had hij hun hart gestolen.

Met salto’s bij het zwembad
zijn stralend mooie lach
de handstand, zelfs het schuiven
of even lachend wuiven.

Gewoon twee kunststof benen
kunststof voeten, kunststof tenen
met een hart van zuiver goud
en een God waarop hij bouwt.

Hij mag komen net als and’ren
zonder kunstjes op zijn handen
als zijn hart maar open staat
dat is waar het om gaat.


Dit gedicht is geschreven over John. Op het eerste gezicht (met lange broek aan) een gewone jongen, tot kinderen hem vroegen om te zwemmen. Ik zag de vertwijfeling komen en hoorde zijn woorden "dan moeten mijn benen af". Toch ging hij moedig en dapper. Daar lagen zijn benen aan de rand van het bad. Hij speelde, had plezier. Ineens stond ik stil bij deze jongen die ondanks de soms moeilijke dingen in zijn leven, kon schateren en genieten en bovenal God als Vriend had.   

U bent niet geauthoriseerd om reacties te posten.

Reacties mogelijk gemaakt door CComment