Op een muffige  zolder,
hing verlaten onder het dak
een levensgroot houten kruis,
Jezus gewond met armen open.
Een treurig jongske wonend
in dat huis,
wou er stiekem steeds
naartoe lopen.

Hij bracht het zelfs spijzen
de armen kwamen
dan plotsklaps vrij,
Er heerste een intieme sfeer
tussen de knaap en de Lieve Heer
zonder afgoderij.

Nadat het gestolen uurtje
was voorbijgegleden,
tippelde hij op kousenvoeten
heel stilletjes naar beneden.
Sloot zachtjes de deur
en verdronk weer in gemene sleur.

Op een keer,
het jongske kon niet meer.
Vluchtte schielijk naar het kruis.
Snikkend, nu hij niets kon geven
ervan overtuigd, dat de Heer
hem had afgeschreven
dook hij in elkaar.

Maar de Heer in groot erbarmen
maakte los zijn vaste armen en
tilde behoedzaam het kind, dat
nu luisterend naar Hemels hartgeruis
met gesloten ogen tippelde naar Huis.

(2 februari 2010)