Daar hoog boven de witte wolken
ligt een hemels paradijs.
Als in een droom neem ik een kijkje,
ga jij met mij mee op reis?

Wij lopen op een smalle weg,
aan 't einde brandt een stralend Licht,
ik zie een deur wijd open staan,
de eindbestemming lijkt in zicht.

Kom maar, geef mij maar een hand,
dan gaan wij saam' de Godsstad in,
ik weet, 't is nu nog maar een droom,
maar hoop op Hem schept een begin.

Kijk, de Heer leidt ons naar binnen,
wonderbaarlijk, wat een pracht,
wij krijgen elk een sierlijk kleed
en worden voor Zijn troon gebracht.

Wij knielen voor Zijn grootheid neer,
aanbidden saam' Zijn heerlijkheid,
och Heer, als straks de dag aanbreekt
wordt deze droom dan werkelijkheid?

Schenk dát geloof in onze harten
door saam' te gaan met ons op reis,
wilt U ons door Uw hand geleiden
naar het eeuwig paradijs?