Zie die grote stoere man, hij is aan het bouwen
over ’t gloeiend hete zand loopt hij hout te sjouwen
als hij timmert, zaagt en schuurt hoor je hem zelfs fluiten
hij geniet zo van het strand, maakt een bankje buiten.

Even later ploft hij neer, nu kan hij genieten
tenen in het zachte zand tot het hard gaat gieten
maar zijn huisje is al klaar, lijkt stabiel en stevig
plots volgt er een zware storm, de zee wordt woest en hevig.

Heel het huis schudt heen en weer, maar hij mag niet klagen
want zijn huis is goed gebouwd, hij durft de gok te wagen
gaat gewoon op tijd naar bed, slapen wil niet lukken
want hij voelt hoe golven hard aan zijn huisje rukken.

Als de man weer op wil staan begint het huis te drijven
op de grote oceaan, hij kan niet binnen blijven
klimt geschrokken op het dak, roept om hulp van boven
kijkt wat angstig in het rond, hij kan het niet geloven.

Hij had alles voor elkaar, maar was één ding vergeten
de basis voor zijn mooie huis, hij had het kunnen weten
wist allang van God de rots, maar wilde het niet horen
alles wat hij had gemaakt, voorgoed voorbij, verloren.

Toch is er een weg terug, hij hoeft alleen te komen
grijpen naar de reddingsboei en hij wordt meegenomen
veilig naar de overkant waar hij zijn huis kan bouwen
op de vaste burcht en rots, op God kan hij vertrouwen.