Honderd schaapjes in een weiland
waar de Herder hen bewaakt,
Hij bekijkt of ze niet ziek zijn
zelfs als ieder schaapje slaapt.
’t Is een hele goede Herder
en Hij telt ze één voor één,
Hij weet alles, zelfs hun namen
Hij herkent ze echt meteen.

Op een dag is Hij geschrokken
Hij telt weer Zijn schaapjes na,  
één, twee, drie, zo telt Hij verder
één ontbreekt, hé dat is raar?
Is dit schaapje écht verdwenen
is het schaapje soms verdwaald
zal het schaapje om Hem roepen
heeft een dief het weggehaald?

Zoekend loopt Hij door de velden
laat de anderen alleen,
want dit schaapje moet Hij vinden
Hij houdt veel van iedereen.
Dan… na vele uren zoeken
komt de Herder weer terug
met het schaapje in zijn armen
ieder schaap zucht opgelucht.

Zij zijn blij met deze Herder
altijd veilig, dat is fijn,        
Hij blijft heel goed voor hen zorgen 
ook als zij ondeugend zijn.
Deze Herder dat is Jezus   
die echt alle namen kent,
Hij kent jou, weet alle dingen
wil dat jij Zijn schaapje bent…

kom maar.