‘k Heb een deksel, net een sleetje
en het glijdt geweldig goed,
van de heuvels tot in dalen
‘k weet precies hoe het nu moet,
met een aanloop glijd ik verder
ik glijd vrolijk door het dal,
ren vervolgens weer naar boven
voordat alles smelten zal.

Met plezier versla ik dalen
glijd ik overal doorheen,
ga ik dwars door diepe kuilen
soms raak ik een grote steen
en dan hobbel ik en stuiter
doe mij vaak behoorlijk pijn,
maar ik geef niet op, ‘k ga verder
ik vind glijden reuze fijn.

In mijn leven zie ik hobbels
en ik glibber en ik glij,
vaak kom ik obstakels tegen
overvalt een sneeuwstorm mij,
dan vraag ik de Heer te helpen
en Hij neemt gewoon mijn hand,
ga ik glijdend door de dalen
en bereik de overkant.

Ik begin nu ook te leren
hoe ik verder kom met Hem,
soms een aanloop of een zetje
en ook luist’ren naar Zijn stem,
zo kan ik plezier beleven       
en dat geeft een goed gevoel ,
soms heb ik dat duwtje nodig
om te komen tot mijn doel.