Zie jij ook de blaadjes vallen?
Zie jij ook die gouden gloed?
Voel jij ook die milde regen
die daar heel Gods schepping voedt?

Voel jij ook de wind die woekert?
Voel jij ook de zonneschijn?
Zie jij ook de wolkenbogen?
En zie daar, hoe wonderklein...

paddestoeltjes komen boven,
rood, wit, bruin, oranje, geel.
Zie jij ook hoe God aan 't werk is
aan één prachtig kleurgeheel?

Roetsj... Daar gaat een eekhoornpaartje,
wonderbaarlijk, wat een pracht.
Kijk! Ze hebben tal van nootjes
samen bij elkaar gebracht.

En zie daar! Daar, in de hoge,
vogels vliegen af en aan,
wachten tot ze met hun troepen
naar het verre zuiden gaan.

't Wordt ook alsmaar vroeger donker,
zie, daar komt de maneschijn.
't Zal nu echt niet lang meer duren,
stráks dan zal het winter zijn.