kruipen schaduwen mateloos sloom
langs de muren van de levensavond.
Zonder schroom winnen ze ruimte
op de bleke wand.

Zij moeten gedimd, verjaagd, 
gesust, gelokt naar de zijkant
waar het donker wordt neergelegd
in de voorwaak van het slapen.

Beslommeringen raken ingebed,
zoals de tijd de droom inhaalt,
de rust de laatste uren tikken laat,

schildert nevel engelachtig blauw
de aanzet van een schimmendicht,

blootvoets en op vermoeide benen
vallend voor het morgenlicht
Erna Muermans