Vlak voor de laatste berg
voel ik nog een pijnscheut.
God, help mij naar boven
want ik kan er niet omheen.
Een hert komt uit de bossen.

Met een gerust hart
begin ik aan de klim.
Ik weet mij gesterkt
door de kracht van God,
de Schepper van alle wezens.

Halverwege komt de twijfel,
is God wel bij mij vandaag.
Vertwijfeld kijk ik omhoog
en zie alleen maar rotsen.
Waar is Hij gebleven?

Op een rotspunt ga ik zitten
en vraag mijn Schepper
weer om hulp die dag.
Vlakbij vliegt een vogel weg.
Gesterkt klim ik naar boven.

Op de top schaam ik mij
voor mijn angstig hart.
Ik vouw mijn handen
en vraag vergeving voor
alle twijfel dagen in mijn leven.