Trouw

Vandaag
beloofden jullie
elkaar trouw.
Je zei:
‘Neem mijn hand,
neem ook mijn leven;
voor altijd
wil ik mijzelf
aan jou geven.

Vandaag
beloofden jullie
elkaar trouw.
Je zei:
‘Voor altijd
blijf ik bij jou;
in blijde,
maar ook droeve dagen.
In voor- en tegenspoed,
als alles goed gaat,
maar ook bij tegenslagen.

Vandaag
beloofden jullie
elkaar trouw.
Je zei:
‘Neem deze ring
als symbool
van mijn liefde voor jou;
jij bent het
aan wie ik mijzelf
toevertrouw.

Vandaag
beloofden jullie
elkaar trouw;
je hebt het duidelijk
uitgesproken
voor Gods aangezicht.
Het jawoord dat weerklonk,
was ook naar boven
gericht.

Vandaag
beloofden jullie
elkaar trouw.
Blijf in jullie leven samen,
altijd dicht bij Hem.
Luister
en wees gehoorzaam
aan Zijn stem.
Zijn zegen
is uitgesproken
over jullie leven samen
en is bevestigd
met één woord:
‘Amen’.