Ze staarden naar de wolken.
'Waar was hun Heer gebleven?'
De Heiland van zovele volken
was toch weer in hun leven?'
Een engel sprak hen aan:
'Wat blijf je toch naar boven staren?
De Heer is naar de Hemel toe gegaan,
Hij komt terug zo Hij is opgevaren.'

Met zegenende handen ging Hij heen.
Ze keerden naar Jeruzalem dat uur,
met de belofte:'Ík laat niet alleen,
blijf hopen op Mijn Geest, Mijn vuur.'
Met blijdschap bleven ze daar wachten
tot 's Heren Geest was neergedaald.
En na tien dagen en tien nachten
het Pinkstervuur hen had omstraald.

Toen mochten ze zo blij getuigen:
'Hij is niet dood maar Jezus leeft!
Laat ieder zich voor Hem nu buigen,
Hij, die zichzelf gegeven heeft.

De Heer van alle volken
zal weder komen op de wolken!'