Heer Jezus,
die zich vriend betoonde…,
wat zijn Uw wegen
wonderbaar.
U zegende vooral
de kinderen,
omarmde hen
met zacht gebaar.
 
Ook kwam U bij
de Gerasenen…
U was krankzinnigheid
de baas.
Soms liep U op
de woeste golven,
één woord van U
stilde ’t geraas.
 
Dan weer ontmoette
U een dode;
een moeder kreeg
haar zoon terug.
Wie van Uw kleed
de zoom aanraakte,
herstelde, kreeg haar
krachten terug.
 
De mensen volgden U
in drommen.
Zij wilden al de
wonderen zien…
Maar wie het Koninkrijk
wil erven, vertrouwt
hier op :
God zal voorzien !
 
Heer Jezus,
U bent zo van waarde.
Al wat wij doen
‘t is niets voor U.
Toch dankt U ons
voor al ons werken,
de eeuwen door…
Ja, tot aan nu.
 
Zij die U volgen
moeten weten,
dat zware tijden
komen gaan.
Maar Israël
en heidenvolken,
zullen gelovig
voor U staan.
……………………
 
Weer naar de Hemel
opgevaren,
troont U aan ’s Vaders
rechterhand.
U heet ons  welkom
op de wolken…
Wij zijn op reis
naar ’t Vaderland !
……………………………….
 
(“Gij gelooft in God, gelooft ook in Mij.
In het Huis mijns Vaders zijn vele woningen –
anders zou Ik het u gezegd hebben – want Ik
ga heen om u plaats te bereiden. En wanneer Ik
heengegaan ben en uw plaats bereid heb, kom
Ik weder  en zal u tot Mij nemen, opdat ook gij
zijn moogt, waar Ik ben.”.  Johannes 14  : 1-3  NBG).
……………………………………………………………………………….
 
 
 
 
U bent niet geauthoriseerd om reacties te posten.

Reacties mogelijk gemaakt door CComment