Al zegenende steeg de Heiland naar het licht.
Omhooggeheven door een grote wolk
verdween Hij voor de vrienden uit het zicht.
Zijn taak gedaan voor vriend en volk.

De discipelen, ze staarden Hem nog na.
Ís dit het einde van hun Heer?
Hij had hen wel verteld"Ík ga,
vrees niet, verkondig blij mijn leer."

Maar zo hadden ze het niet verwacht.
De Heer was waarlijk opgestaan.
Hij had hun weer de vreugd' gebracht,
waarom is Hij nu van hen heengegaan?

Een engel zag hen zo verslagen staan,
'Wat staren jullie toch naar boven?.
Het is de taak om nu op weg te gaan
en in Gods trouw blijven geloven.'

De wolk verdween, het werd weer licht.
Verheugd trokken ze naar Jeruzalem,
om hier te wachten op een nieuw bericht,
een nieuwe geest, een nieuwe stem.

Ze waren eensgezind daar in de bovenzaal,
een oefening in het gemeente leven.
Nu spraken ze nog in hun oude taal.
Nog even en God zou hen nieuwe woorden geven.