Blaffende honden,
Verblindend licht...
De trein kwam aan
In Auschwitz.

Een gele ster kleurde de jas,
Van wie uit de veewagons
Werd gesleurd.

Temidden van het gekrijs
Werden families uiteengerukt.
Er was geen tijd,
Geen kans meer om te treuren
Over de doden...
Een leven had plots
Geen waarde,
Geen betekenis meer.

Ruw werd alle waardigheid
Vertrapt.
Naakt werden de haren
Afgeknipt.

Jij kreeg een doornenkroon, Jezus.
Zij kregen een nummer.