De wijnstok moet gesnoeid, wil hij meer vruchten dragen.
Maar o, het snoeien doet zo'n pijn; hoe lang duren de dagen.
De wijnstok weent en ik ween mee; waar onze tranen vlieten
mag ik toch deze ene grote zekerheid genieten:
De Landman weet, wat Hij moet doen, wanneer Hij knipt en snoeit
Het is niet Zijn bedoeling dat mijn rank wordt uitgeroeid.
Maar dat ik steeds meer vruchten draag; vruchten, tot Zijn ere.
Zo ben ik een gesnoeide rank in de handen van mijn Heere
Ik kijk omhoog en daar, waar onze tranen zich vermengen
mag ik mijn pijn en droefheid bij de Grote Landman brengen.