In mijn roerig verleden 
ontmoette ik mooie herten 
die me vergezelden 
met schone beloften 
maar opeens waren het draken 
sprongen vol wrede bloeddorst 
tegen deze jongeman op 
wierpen me meedogenloos 
in een zwarte afgrond

op de rotsbodem der wanhoop 
was het reddeloos voortkruipen 
overal tasten en stoten

een veld van berusting 
bood zich vanzelf aan 
stapvoets wandelde ik
tussen lange graspluimen 
waarin geritsel klonk 
vertelde over aanvaarden 
wat was en zou komen 

een smal pad door fruitbomen
onder warmend zonlicht 
mag ik betreden 
bij dalende duisternis 
duiden sterren de richting aan 
terwijl stemmen van 
Hemelingen zingen  

de tegenslagen 
die jou na toekomstwensen 
hard overvielen 
waren wegwijzers van God 
naar de weg voor jou bestemd.