Ik wéét van een bolletje
diep in de grond,
dat wachtte geduldig
tot leven ontstond.
Tóen spruitte het uit,
voor kou nog beducht
het leven brak door:
Hémels gerucht!

Zó kwam eens mijn leven
voor eeuwig opgang,
de bloei kwam erin
een juichend gezang.
Voor mij kwam Hét Leven,
Die alles volbracht.
Ik ben als dat bolletje
gewekt door Góds kracht!

Joh. 11:25; 12:24