stilaan verglijdt
de zomertijd

parelt ochtendgloren
al flauw in gulden sporen

kleurt het trage dorren
langs ijverige torren

onderwijl rijpt bes en braam,
krijgt dag en dauw een nieuwe naam

vogels zingen amper meer
langzaam daalt zacht zwerflicht neer

de koekoek werd gister nog gehoord
stilaan schrijdt de zomer voort

herhaalde gang in uren, dagen
leven, sterven, vruchten dragen

sappig vol of pril begin
alles heeft zijn tijd en zin

leven kopert in veelkleurigheid
weerspiegelt heel Gods majesteit