Weer gaat de herfst de late asters kleuren
van donkerpaarse, tot purperrose en wit
weer ruiken wij de krachtige balsemgeuren
van 't eikenhout uitwaaierend in de mist.

Weer gaan te korte dagen weemoed brengen
van ochtendnevel die donkerend in de ziel
van miezerige regen tot striemende vlagen
waar tussen schuchter nog wat zonlicht viel.

Weer gaat de herfstklok met traagheid tikken
nu wij d' eerste blaren harken op het gazon
verlepte bloemenharten en stengels knippen
met heimwee naar hoe mooi het eens begon.

Weer gaan wij de snerpende winden voelen
en ons gezellig warmen aan 't zengend vuur
bij d' avonden die te vlug en te vroeg koelen
heerst weer het verlangen naar het heilig uur.

Weer gaat het avondmaal wat langer duren
met het verse brood van tarwe nieuw gerijpt
dankend de Heer om de overvolle schuren
waarin de geborgenheid voor de winter blijft.

Weer ga ik bij het kaarslicht dichten, dromen
om stil naar het rijk der muzen weer te gaan
met Uw hemelse zegen die over mij zal komen
dat een nieuw herfstgedicht in Uw licht mag staan!

De late asters kleuren.