Ik liep eens op een pad
omhuld door 't groene gras.
Het viel me op hoe wonderlijk
Uw schepping eigenlijk was.

Met loof begroeide bomen
gaven schaduw aan m'n gang',
'k zag in 't struikgewas een vogel,
die floot een lofgezang.

Een stil gebed van binnen
welde langzaam in mij op,
Vader mag ik loven
zoals die vogel daar,

'straks' bij U daarboven
voor Uw God's Altaar?

Jolanda Vlastuin-van Deelen