(antwoorddicht)

“Maar zouden de bomen
het écht niet weten,”vroeg ik hem.
Ze zagen immers het mannetje met de bijl,
al heel wat keren komen en gaan.
Hun voelsprieten herkennen werelds kermen.
Ze voelen zich vast in onze plaats staan,
om vandaag meer dan ooit, zich over ons
te ontfermen met pastelroze bloesems.
De zachtste kleuren van de regenboog,
gedruppeld uit het opperste goedhartig oog,
van de enige, ware lentebruid: “Christus Jezus.”