Oh, lentepracht, met tere kleuren,
hoe betoverend zijn je prille geuren,
gevangen in de ijle lucht,
een adem Gods, een zachte zucht.

Ontroerd hoor ik het vogelkoor,
een danklied bij het ochtendgloor,
een jubel in de morgen,
want God zal voor hen zorgen.

En als een takje teer uitbot,
dank ik mijn Schepper en mijn God:
oh, Heer, ik kan wel zingen,
want groot geluk, zit vaak in kleine dingen!

En ik ontwaak uit winters kou,
't is God die zegt: "Ik hou van jou,
Ik wil dat jij zult Leven,
want in Mijn Zoon de enige,
wil Ik je alles geven".

Oh, Heer, U die 't voorjaar bloeien doet
ik weet bij U is 't hoogste goed
en dat voor mij, in Eden's Tuin,
voor eeuwig Voorjaarstijd zal zijn!