Gij schenkt ons de zon,
de sterren en de maan.
Gij laat de beken vloeien,
voor ons aards bestaan.

Wij zijn geen gras,
dat het vee als voedsel vindt.
Wij zijn geen bloemen van het veld,
dat verdort door zon en wind.

Gij gaf de maan haar vaste tijden,
de zon kent haar op-, en ondergang.
Gij gaf ons Heer Uw schepping,
ons hele leven lang.

Gij gaf ons de bronnen en de beken,
Gij drenkt de dieren van het veld.
Gij zijt niet van ons geweken,
maar hebt ons tot hoeksteen aangesteld.

Wij zouden d' aarde ontplooien,
aan de wereld leiding geven.
Wij zouden vredig samen wonen,
zolang wij hier op aarde leven.

Maar wij leven voor onszelf,
wij hebben onze eigen wensen.
Het "meer" is nooit genoeg,
waar zijn onze medemensen?

Wij hebben dieren uitgemoord,
er vloeit zoveel onnodig bloed.
Wij zijn bezig d'aarde te bederven,
voor eigen geld en goed.

Leer ons leven naar Uw woord,
wil ons in Uw opdracht sterken.
Zodat wij niet voor onszelf,
maar voor Uw schepping mogen werken.

Jan van der Veen
uit: Licht en Hoop - "De roep van het verlangen"