Het meisje haalde onkruid weg
dat tussen de tegels zat
ze dacht was ik maar groter
waardoor ik een belangrijk karweitje had.

De man was aan het spitten
het was een zwaar karwei
hij dacht was ik maar jonger
had ik maar een karwei zoals zij.

De jongeman was aan het snoeien
het was een secuur werk
hij dacht was ik maar thuis
en niet bij de kerk aan het werk.

De vrouw verzorgde de bloemen
knipte de oude bloemen weg
ze dacht kon ik maar iets anders doen
met mijn zwakke gezondheid heb ik pech.

Een oude vrouw kwam aangelopen
ze zag de mensen aan het werk
tevreden keek ze naar de tuin
en dacht wat hebben wij een prachtige kerk.

De avond viel het werk was klaar
tezamen bekeken ze het resultaat
toen pas zag iedereen tevreden
waartoe ze samen waren in staat.

Zo is het in het dagelijks leven
iedereen krijgt van God een taak
Hij weet wat wij aan kunnen
Hij heeft ons tenslotte zelf gemaakt.