(naar aanleiding van een bezoek aan het Vondelpark, Amsterdam)

Najaar, herfst, het ritselend blad
van de lange bomenrijen
zie ik stil, haast onbewogen
naast mij naar beneden glijen

Herfst, je bent een laatste gave
en een blijde herinnering
aan de lente, aan de zomer,
zon die haast niet slapen ging...

Als de zon ineens gaat schuilen
trekt een huiv'ring door het woud,
komt de wind, van gouden bomen
valt het blad, ontluisterd, oud...

en ik zie ze sierlijk zwieren,
lachen om het sterven gaan...
zouden ze niet wíllen leven,
even nog wat voortbestaan?

Na de winter komt de lente
alles breekt in juichen uit
zie de bomen, zie de akkers
alles straalt weer als een bruid...

Straks
en blijer nog dan ooit tevoren
zien we naar de Lente uit
op de grote Lentemorgen
Bruidegom wacht daar zijn Bruid...

Als wij dan, vernieuwde mensen,
met die ons zijn voorgegaan
mogen wonen op een aarde
die, herboren, blijft bestaan,

ja, dan is er altijd Vrede
Vrede en gerechtigheid
sterven aan het oude leven...
opgewekt tot heerlijkheid !