April tooit zich in lentekleed
met stralend witte bloemenpracht.
Ze is voor 't grote feest gereed
dat in de nieuwe zomer wacht.

De bomen, kaal in winterstand
worden bekleed met groengeel blad.
In heel de schepping is Gods hand
die uitbot als een gouden schat.

Ja, heel 't gebeuren is als een bruid
die klaarstaat voor de nieuwe tijd.
Ze komt de grauwe wereld uit
en is tot vreugd' en leven toegewijd.

Zo zal de nieuwe aarde zijn.
Zo teer, zo onbesmet, vol glans.
Zonder het verval, de dood, de pijn.
Eeuwig bij God een lentedans.