Ik sta in de morgen
door zorgen beladen,
in mijn tuin te kijken,
aanschouw al het groen.
Struiken vol bloemen
ontgaan mij volkomen,
ik pieker me suf,
'k heb zoveel te doen.

Ik voel me bekeken
door donkere wolken,
mijn hart overspoeld,
ik wil op de vlucht.
Wuivende bomen
doorbreken mijn angsten,
schudden me wakker,
ik slaak een zucht.

Begin te ontwaken,
kijk naar de bloemen
in prachtige kleuren,
een bijzonder geheel.
Het is of ze spreken
geniet van het leven,
maak je geen zorgen,
dat doet me zoveel.

Plots hoor ik de donder,
zie zelfs de bliksem,
de druppelen vallen
op mijn gelaat.
De regen en tranen
worden verweven,
toch voel ik Gods almacht,
het is of Hij praat.

Hij toont mij Zijn grootheid
Zijn kracht en Zijn liefde,
en in een oogwenk
is alles voorbij.
De zon gaat weer stralen,
verlicht zelfs mijn dalen,
een lied borrelt op,
Hoe groot zijt Gij.
Holman, Alie