Twee bomen dicht bijeen geplant
zijn naar elkaar gaan groeien
en oh wonder der natuur;
zij zijn rijk gaan bloeien.


Ze werden groot, ze werden oud
en gingen op elkander leunen
om in de stormen van de tijd
elkaar te blijven steunen.


Toen is er plots een neergestort,
van ouderdom bezweken
de ander bleef ontredderd staan
half naakt en vol gebreken.
Jan Teeuwisse 2000