We zien een onbezorgdheid, vrijheid, blijheid,
in vogels vrolijk fluitend in de bomen,
in vlinders vers uit hun cocon gekomen,
bewonderen we hun vernieuwde mooiheid,

in bloemen zien we sierlijkheid en schoonheid,
in bergen kracht, alsook in oude bomen,
in zeeën weids, een macht niet in te tomen,
natuur getuigend van Gods macht en grootheid.

God gaf de mensheid al Zijn scheppingswerken,
de bergen, bomen, bloemen en de dieren,
om dòòr hen zo Zijn liefde te versterken,

de zeeën, meren, beken en rivieren,
om saam aan hun instandhouding te werken,
hun wonderbare pracht met Hem te vieren.